Obstipatie
Moeizame ontlasting of obstipatie komt bij kinderen regelmatig voor. Hier heb je als ouder of verzorger niet altijd zicht op. De ontlasting komt dan niet elke dag maar om de 3-4 dagen bi jvoorbeeld. De ontlasting kan daarbij ook hard (en soms pijnlijk) zijn, vaak in de vorm van keutels. Dit kan gepaard gaan met klachten als buikpijn, spugen en soms zelf gewichtsverlies.
Bij een optimaal ontlastingspatroon is de ontlasting voldoende zacht en komt de ontlasting voldoende vaak (idealiter 1x per dag) in voldoende grote hoeveelheden.
Obstipatie ontstaat heel geleidelijk en wordt vaak lange tijd niet opgemerkt omdat het niet direct klachten geeft, zoals bijvoorbeeld buikpijn. Op het moment dat er klachten bestaan is het ontlastingspatroon vaak al lange tijd niet optimaal en achteruitgegaan.
Wat kun je zelf doen bij obstipatie?
Het helpt om genoeg te drinken (bij voorkeur 1,5-2 liter per dag), vezelrijk te eten, veel te bewegen en de ontlasting niet op te houden als je aandrang voelt. Voor aanvullende informatie verwijzen we naar: Obstipatie (constipatie, verstopping) | Voedingscentrum
Hoe kunnen wij je helpen?
Als het je zelf niet lukt om het ontlastingspatroon te verbeteren kan contact met de huisarts helpen. De huisarts beoordeelt of het starten van medicatie en/of verwijzing naar een kinderarts zinvol kan zijn. De huisarts kan in dat geval ook verwijzen naar De Kinderzorg Kliniek. Tijdens het eerste consult in De Kinderzorg Kliniek zal de kinderarts onderzoeken of er aanwijzingen zijn voor een medische oorzaak van obstipatie. Meestal is dat niet het geval en kan het helpen om tijdelijk medicatie voor te schrijven die de ontlasting zacht maakt (zakjes met vezels) en die de bewegingen van de darmen stimuleren. Soms is een klysma nodig en kan bekkenbodemfysiotherapie behulpzaam zijn. Omdat obstipatie geleidelijk is ontstaan kost het meestal ook tijd voordat het ontlastingspatroon weer genormaliseerd is en medicatie kan worden afgebouwd. De kinderarts zal in die periode nagaan welke aanvullende maatregelen eventueel nodig zijn om te zorgen dat medicatie afgebouwd en gestopt kan worden. Zo is bekend dat stress-factoren en hardnekkig ophoudgedrag tijdens de zindelijkheidsfase obstipatie in stand kunnen houden. Samen met de kinderarts kan worden nagegaan welke begeleiding daarbij het meest passend is om met kleine stapjes te werken aan verbetering.